Giovanni Bosco, jeugdjaren

In Becchi, een gehucht in het noorden van Italië, groeit Giovanni Bosco op in een arm boerengezin. Dat belet de kleine Giovanni niet om grootse dromen te koesteren. Hij wil priester worden en zal die droom met de steun van zijn omgeving waarmaken.


Don Bosco (Priester)

Na zijn priesterwijding in 1841 wordt Giovanni ‘Don Bosco’. Tijdens zijn verdere studies in Turijn zet hij zijn eerste stappen in het werkveld. Hij ontmoet er vele aan hun lot overgelaten straatjongens en wordt tot in zijn ziel geraakt door hun armzalige situatie. Hij besluit voor hen de vriend te zijn die ze nodig hebben en kiest ervoor priester voor jongeren te zijn.


Oratorio

In 1846 start Don Bosco met het Oratorio van Valdocco. Het is voor hem een plaats waar jongeren zich thuis voelen, een beroep leren, zich uitleven in sport en spel en begeleid worden in hun geloofsontwikkeling.


Insieme - Samen

Het aantal jongeren dat het Oratorio bezoekt, neemt toe. Ook steeds meer volwassenen zijn bij de activiteiten betrokken. Om zijn werking de nodige stabiliteit voor de toekomst te bieden, rijpt bij Don Bosco de idee om een eigen congregatie op te richten.


Maìn - Zusters van Don Bosco

Maria Mazzarello, roepnaam Maìn, voelt zich thuis tussen de wijnranken van Mornese. Samen met enkele vriendinnen start ze een klein naaiatelier voor de meisjes van het dorp. In 1864 bezoekt Don Bosco tijdens een herfstwandeling het dorp. Maìn herkent zich in zijn aanpak en besluit om voor de meisjes te doen wat hij doet voor zijn jongens


Avanti

De aanpak van Don Bosco en Maria Mazzarello heeft succes. Er worden huizen van zowel de salesianen als de zusters geopend in Frankrijk, Spanje en Argentinië. Don Bosco geeft steeds meer werk uit handen. Trouwe medewerkers als don Rua en don Cagliero zorgen dat de werking voor de jongeren blijft groeien. In 1888 sterft Don Bosco, omringd door zijn medebroeders.